Mineralen, we hebben er allemaal weleens van gehoord! Maar weet je wat het nou echt doet met je lijf of welke functie de mineralen hebben voor je lichaam? Wij hebben daarom een aantal mineralen en hun functie voor je op een rijtje gezet!
Mineralen zijn scheikundige elementen, dat wil zegen dat ze chemisch niet verder afgebroken kunnen worden. Dit in tegenstelling tot vitamines die bestaan uit moleculen en dus wel aan scheikundige ontleding bloot staan. Mineralen vervullen verschillende functies in het lichaam. Ze dienen bijvoorbeeld als bouwstof van het skelet, ze vormen onderdeel van enzymen, hormonen en bloedcellen. Daarnaast zijn mineralen betrokken bij devochthuishouding en bij de samentrekking van spieren. Zonder de nodige mineralen kunnen de meeste vitamines hun werk niet doen.
Om onze mineralen binnen te krijgen is het belangrijk gevarieerd te eten, want al onze mineralen halen we uit voeding. Het mineraalgehalte wat in de voeding zit is afhankelijk van de grond waarop het voedsel verbouwd wordt. Zo kwam het vroeger vaak voor dat men alleen groenten uit de eigen streek at. In gebieden die ver van zee lagen ontstond dan ook vaak een gebrek aan jodium, dat kan leidde tot schildklierafwijkingen.
Daarnaast is het zo dat bepaalde mineralen reageren op andere bestanddelen in voeding. Zo verstoort bijvoorbeeld de cafeïne in koffie en thee de opname van ijzer. Dus theoretisch gezien, zou je een overmaat van koffie in combinatie met onevenwichtig eten kunnen leiden tot een ijzertekort en uiteindelijk bloedarmoede.
We hebben een aantal mineralen geselecteerd die we wat verder geen toelichten.
Calcium: Noodzakelijk voor groei en instandhouding van het skelet en tanden. De voornaamste functie van calcium is zijn functie bij de spiercontractie. Nemen we te weinig voeding met calcium dan zal dit uit het skelet worden gehaald. Calcium komt met name voor in melk, kaas en groente.
Fosfor: noodzakelijk voor energieproductie in de cel, is onderdeel van enzymen en is daarnaast betrokken bij botvorming. Fosfor komt voor in bijna alle voedingsmiddelen.
Magnesium: dit mineraal maakt deel uit van enzymen, regelt prikkelgeleiding en is daarnaast nodig voor botvorming. Magnesium komt met name voor in groene groente en graanproducten.
Natrium (zout): regelt de vochthuishouding, betrokken bij spiercontractie. Dit mineraal zit in keukenzout, gerookt vlees en gerookte vis. Daarnaast bevatten praktisch alle kant en klaar voedingsmiddelen zout.
Koper: dit mineraal is samen met ijzer betrokken bij de productie van rode bloedcellen en maakt deel uit van enzymen. Koper komt voor in noten, lever en groenten.
Selenium: werkt samen met vitamine E en is onderdeel van enzymen. Daarnaast heeft het een ontgiftende werking. Selenium komt met name voor in vis, graanproducten en orgaanvlees.
Chroom: is betrokken bij de vet- en eiwitstofwisseling, alsmede de regeling van de glucosespiegel in het bloed. Chroom komt met name voor in groenten
